1. LON-CAPA Logo
  2. Help
  3. Log In
 

Home   De oudste landplanten   De oudste landplanten (vervolg)    Rhynie Chert 
Parka     (Zaad)varens     Lepidodendron     Het blad van Neuropteris    Lezingen
Publicaties    Fossielenwerkgroep Wageningen   Links   Paleobotanische boeken

Miocene LindeHans Steur
Laan van Avegoor 15
6955 BD Ellecom
Tel. 0313 - 427033

Dialezingen voor verenigingen over paleontologische/biologische onderwerpen

Overzicht

  1. De evolutie van de planten
  2. Het verhaal van de Rhynie Chert
  3. Trilobieten
  4. Cephalopoden
  5. Leven en werken van Charles Darwin
  6. Evolutie
  7. De evolutie van de vissen

Bij de lezingen 1, 3, 4 en 7 wordt een keuze uit de eigen collectie meegebracht.

Mariopteris muricata1   De evolutie van de planten (met een accent op de Carboonfossielen van de Piesberg)

Een overzicht van de evolutie van de planten van Siluur tot heden, ondersteund door foto's van fossielen uit eigen verzameling. De rijke Westfalien D-flora van de Piesberg neemt een voorname plaats in. Ook andere vindplaatsen komen aan bod.

Tekst voor convocatie
In deze dialezing wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de flora vanaf het Siluur tot heden. Aan de orde komen de oudste landplanten (Cooksonia), de primitieve Devonische planten, de rijke Carboonflora (waarbij veel Piesbergfossielen te zien zullen zijn), de naaktzadigen (coniferen, cycassen en ginkgo's) van Perm, Trias en Jura en de moderne bloemplanten, die vanaf het Krijt de toon aangeven. Bij de lezing zal een verzameling plantenfossielen (o.m. uit de Piesberg) aanwezig zijn.

2   Het verhaal van de Rhynie Chert

Schimmeldraden in Rhynie-chert
In een verkiezeld moerasje van 400 miljoen jaar oud bij het Schotse plaatsje Rhynie zijn de oudste landplanten tot in detail bewaard gebleven. Via slijpplaatjes en microfoto's kan een nauwkeurig beeld verkregen worden van de oorsprong van onze plantenwereld. Bij de lezing worden vele microfoto's op dia's getoond.

Tekst voor convocatie
In een verkiezeld moerasje van 400 miljoen jaar oud bij het Schotse plaatsje Rhynie zijn de oudste landplanten tot in detail bewaard gebleven. Na de ontdekking in 1910 zijn ze uitgebreid bestudeerd en vele raadsels over de bouw van de eerste landplanten zijn daarbij opgehelderd. Maar niet alle! Van Dr. Lyon in Rhynie kreeg ik in 1983 vier kleine stukjes Rhynie Chert. Hans de Kruijk maakte daarvan slijpplaatjes en toen openbaarde zich onder de microscoop een wonderlijk mooie wereld. Stengeldoorsneden waarvan elk celletje is te zien, vaatbundels, sporenkapsels compleet met sporen, enz. Ook veel schimmels zijn gefossiliseerd. Wat de Burgess Shale is voor de dierenwereld, is de Rhynie Chert voor de planten. In de dialezing krijgt u te zien en te horen wat er allemaal in de Rhynie Chert voorkomt, alsmede reconstructies van de planten.

3   Trilobieten

Trilobieten van GirvanVóór de pauze: bouw en leefwijze van trilobieten. Na de pauze: zelfbezochte vindplaatsen in Zweden, Groot-Brittannië en Frankrijk.

Tekst voor convocatie
350 miljoen jaar zijn ze aanwezig geweest in de zeeën van de aarde, waarvan een groot deel prominent. De meeste soorten waren bescheiden moddereters, maar er waren ook monsters van 70 cm. Dankzij volmaakte fossielen die op enkele plaatsen gevonden zijn, is er al veel bekend over deze groep geleedpotigen. Bijvoorbeeld over hun wonderlijk mooie facetogen. En over hun pootvormige aanhangsels. Het vinden van een complete trilobiet blijft ook voor de geroutineerde verzamelaar een bijzondere gebeurtenis. Delen van het pantser, afkomstig van vervellingen zijn gemakkelijker te vinden, soms zelfs in overvloed. In het eerste deel van de dialezing worden bouw en leefwijze van de trilobieten behandeld, in het tweede deel wordt ingegaan op door ons bezochte vindplaatsen in de omliggende landen. Een kleine verzameling trilobietenfossielen zal tentoongesteld worden. Daarbij is een reuzentrilobiet uit Portugal van bijna 40 cm.

4   Cephalopoden

Bullatimorphites bullatimorphusBouw, leefwijze en afstamming van de nautilusachtigen, de belemnieten en de ammonieten.

Tekst voor convocatie
In deze dialezing worden bouw, leefwijze en afstamming van de koppotigen (nautilusachtigen, belemnieten en ammonieten) behandeld. Daarbij worden veel foto's van stukken uit eigen verzameling getoond. Vanaf het Boven-Cambrium tot heden zijn de cephalopoden in de zeeën aanwezig geweest, soms zelfs in zeer grote aantallen. Denk aan de ammonieten in het Mesozoïcum. Ze vormen een belangrijk deel van het fossielenbestand doordat de schelp of het inwendige skelet gemakkelijk fossiliseerde. De Nautilus en de inktvissen zijn nog levende vertegenwoordigers van deze groep. Een kleine verzameling zal tentoongesteld worden.

5   Leven en werken van Charles Darwin

Charles DarwinCharles Darwin (1809-1882) is de vader van de evolutietheorie. Hij beschreef als eerste het principe van de natuurlijke selectie, wat ook nu nog gezien wordt als de belangrijkste kracht. De lezing gaat over leven en werken van deze belangrijke figuur. 

Tekst voor convocatie
Met zijn in 1859 gepubliceerde boek 'On the origin of species' (Over het ontstaan der soorten) heeft Charles Darwin het denken over het leven op aarde op ongekende wijze beïnvloed. Er brandde een heftige discussie los, die tot in deze eeuw voortduurde. De lezing gaat over de persoon die dit allemaal veroorzaakte, over zijn familie, zijn vrienden en zijn vijanden, over zijn Beagle-reis, over zijn wijze van werken en over de vele boeken die hij schreef. In de diapresentatie worden ook de plekken in Groot Brittannië getoond waar Darwin heeft geleefd en gewerkt.

6   Evolutie

GirafWaar komen de soorten vandaan? Darwin beschreef de natuurlijke selectie als de motor achter de verandering van de soorten. Maar op allerlei punten zijn de inzichten veranderd en verhelderd. B.v. het tempo waarin de evolutie zich afspeelt, de rol van het toeval, het belang van uitstervingen. In deze lezing worden de belangrijkste verschijnselen uitgelegd vanuit de biologie, de paleontologie en de erfelijkheidsleer.

Tekst voor convocatie
Waar komen de soorten vandaan? Hoe is de diversiteit van het leven op aarde ontstaan? Dit zijn vragen die de mens al sinds zijn verschijning hebben bezig gehouden. Darwin was de eerste die de overgang van de ene soort in de andere als een natuurlijk proces doorzag. Hij beschreef de natuurlijke selectie als de motor achter de verandering van de soorten. En nog steeds wordt natuurlijke selectie als de belangrijkste vormende kracht gezien. Maar op allerlei punten zijn de inzichten veranderd en verhelderd. B.v. het tempo waarin de evolutie zich afspeelt, de rol van het toeval, het belang van uitstervingen. De erfelijkheidsleer heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het begrijpen van het proces. In deze lezing worden de belangrijkste verschijnselen uitgelegd vanuit de biologie, de paleontologie en de erfelijkheidsleer.

7  De evolutie van de vissen

LatimeriaDe oudste visfossielen komen uit het Ordovicium. De kaakloze vissen maken in het Siluur een periode van bloei door. In het Devoon maken de pantservissen de dienst uit. Ook de haaien en de 'stekelhaaien' ontwikkelen zich tot een belangrijke groep.
Tot de beenvissen horen de straalvinnigen, waartoe bijna alle moderne vissen behoren, en de spiervinnigen, waarvan nu nog zes soorten longvissen en de beroemde Latimeria leven. Uit een spiervinnige vis moet het eerste gewervelde landdier zijn voortgekomen.

Tekst voor convocatie
Van welke voorouder de vissen afstammen, staat niet vast. Wel zwemmen er nu nog creaturen rond die veel lijken op de hypothetische oervis, zoals de larve van de zakpijp. De vissen worden onderscheiden in de kaakloze vissen en de vissen met kaak. De kaakloze verschenen het eerst, in het Ordovicium. De kaakvissen kwamen niet veel later, in het begin van het Siluur. Uit deze oervissen ontstond een enorme verscheidenheid aan vormen, vooral in het Devoon, het tijdperk van de vissen. Eerst kwamen de vissen met uitwendige beenplaten, later die met een inwendig skelet. Sommige groepen, zoals de haaien, hebben altijd een kraakbeenskelet behouden, bij de meeste is het gedeeltelijk of geheel verbeend. Uit de spiervinnigen zijn de amfibieën voortgekomen. Dat was evolutionair niet zo'n grote stap, vindt vissenkenner John A.Long. Het was trouwens een enorme sensatie toen bij Zuid-Afrika in 1938 een kwastvinnige werd gevangen. Men dacht dat deze groep al 70 miljoen geleden was uitgestorven. Deze Latimeria is nu de enig bekende nog levende soort van deze groep. De amfibieën (en dus de mensen) stammen zeker af van een spiervinnige, maar of dat een longvis was of een kwastvinnige, daarover zijn de geleerden het nog niet eens. De moderne vissen behoren voor het grootste deel tot de zeer succesvolle groep van de straalvinnigen. Bij de dialezing zal ook een bescheiden verzameling eigen vondsten getoond worden.

Top