Home
De oudste landplanten De
oudste landplanten (vervolg) Rhynie
Chert
Parka
(Zaad)varens
Lepidodendron
Het blad van Neuropteris
Lezingen
Publicaties
Fossielenwerkgroep Wageningen
Links Paleobotanische
boeken
De oudste landplanten (vervolg)Stekelplanten
In het Vroeg-Devoon (405 - 385 miljoen jaar geleden) ontstonden
diverse andere groepen planten. Ze hadden gemeen dat ze vrij klein waren
(niet hoger dan een halve meter) en eenvoudig van structuur.
Uit de fossielen van de platgedrukte Devonische planten is meestal niet veel informatie te halen. Het determineren van deze zeer oude planten is erg moeilijk omdat er zo weinig te zien is aan de plant. Alleen maar stengels, vertakkingen en eventueel stekels. Als je geluk hebt, vind je sporangia. Dan is het vaak wel mogelijk de plant op naam te brengen. Verder is in enkele gevallen de cuticula bewaard gebleven. Daarvan kan na een chemische behandeling een microscopisch preparaat gemaakt worden, waarin b.v. cellen en huidmondjes te zien zijn.
Rhynie-chert
Over de bouw van zeer oude
planten is men heel veel te weten gekomen na de ontdekking van een verkiezeld
moerasje bij het Schotse plaatsje Rhynie, 40 km n.w. van Aberdeen. Een andere veel in de Rhynie-chert voorkomende plant is Asteroxylon, een zeer vroege wolfsklauwachtige. In de afbeelding zijn de met ringen en spiralen verstevigde houtvaten van deze plant te zien.
De Rhynie-chert zit ook vol met fossiele schimmeldraden en schimmelsporen. Daarmee is aangetoond dat ook in die tijd de plantenresten al verteerden door de werking van schimmels. Verder zijn er ook veel kleine diertjes aangetroffen. Meestal zijn die kleiner dan 1 mm. Het gaat daarbij om o.a. mijten en springstaartjes. Momenteel is het onderzoek nog steeds in volle gang. De Rhynie-chert is voor de bestudering van de oudste planten even belangrijk als de Burgess-shale voor het dierlijk leven.
Verdere ontwikkelingen
Vanaf het Vroeg-Devoon komt de evolutie van de flora
in een stroomversnelling. Was het aantal soorten in het Laat-Siluur nog op
de vingers van twee handen te tellen, in het Vroeg- Devoon lukt dat op geen
stukken na. Toch is ook dan het aantal soorten nog zeer beperkt en in veel
gevallen bestaat de vegetatie op een bepaalde plek uit één
soort of een zeer klein aantal soorten. Op de zeldzame
Hoe verder het Devoon voortschrijdt, hoe meer vormen
er optreden en hoe langer sommige plantensoorten worden. In het Midden-Devoon
verschijnen boom'varens' van enkele meters hoog. In het Boven-Devoon ontstaat
bij een aantal planten de mogelijkheid dikkere stengels te vormen door middel
van secundaire diktegroei. Zo zien we houtige stammen verschijnen, die de
planten de mogelijkheid bieden om tot bomen uit te groeien. In het Laat-Devoon
zijn er al flinke bomen van b.v. 8 meter hoog.
ZaadplantenDe oudste zaadplanten dateren uit het Laat-Devoon. Zaden worden gekenmerkt door het feit dat ze een omhulsel hebben. Bij Moresnetia (zo genoemd naar de plaats Moresnet bij de Belgisch-Nederlandse grens) is dat omhulsel nog niet eens helemaal gesloten. Het zit als een soort kelkje om het zaadje, waarbij de bovenkant van het zaad nog is te zien. Moresnetia is een van de oudste zaadplanten ter wereld en de oudste van Europa. Voorlopig tenminste, want er worden steeds nieuwe vondsten gedaan. In België worden bijzonder goed geconserveerde exemplaren gevonden, waarbij zelfs de zaadjes te zien zijn.
Hans Steur |